TikTokrij, Appie to go – hoe Amsterdam één groot eetfestijn op straat werd | Het Parool


This article discusses the increasing trend of eating on the streets of Amsterdam, exploring its cultural implications, environmental impact, and etiquette considerations.
AI Summary available — skim the key points instantly. Show AI Generated Summary
Show AI Generated Summary

Om te beginnen, het ziet er al snel onsmakelijk uit. Eten in het openbaar is geen sinecure, en al helemaal niet wandelend. “Eet altijd zonder geluid en een beetje normaal met je mond dicht,” zegt Anne-Marie van Leggelo, eigenaar van Het Etiquette Bureau. “En in het openbaar vervoer geen warme gerechten of gekookte eieren. Dat ruikt gewoon niet lekker. Met luchtjes en geluid kom je in iemands comfortzone en daar moet je altijd rekening mee houden.”

Nu is het ook niet eenvoudig om met enige klasse, zeg, een hamburger te eten. Tips: calculeer dat van tevoren in, houd een servetje bij de hand en eet behoedzaam. Van Leggelo: “Maar het is ook weer de charme van een hamburger dat het een smeerboel wordt. Net als een tompouce. Dan moet je niet te moeilijk doen en lekker met je handen eten. Het belangrijkste is dat je je troep na afloop opruimt. En niet smakken.”

Praat mee: hoe ervaar jij dit?

Eet jij ook snel tussendoor, als het moet op straat, of neem je er liever de tijd voor? En hoe vind je het als anderen in de openbare ruimte eten? Stoor je je daaraan, of vind je het er simpelweg bij horen?

Het Parool is benieuwd naar jouw ervaring en mening. Stuur je reactie naar hethoogstewoord@parool.nl of 06 29 933 251. Vermeld je naam en woonplaats. Reacties kunnen worden geplaatst op deze pagina en in de krant.

Nog een laatste tip? Van Leggelo: “Lik een ijsje zonder te veel tong. Heel lastig, maar dat is ook een irritatie van veel mensen in de zomer. Zo’n tong die dan zo rond zo’n ijsje gaat. Van je partner of kind vind je het allemaal prima, maar van een vreemde is het bijzonder onsmakelijk. Dus eet je ijsje tactischer, stijlvoller.”

Kauwende mens

Eten op straat lijkt wel een plaag geworden. Overal loopt de kauwende mens, en die laat per definitie een hoop afval achter. Vraag het elke stadsbioloog: voor meeuwen en ratten is Amsterdam één grote snackbar.

Zeker op drukke plekken leidt al dat eten tot overlast en irritatie. Het bordje ‘Hier geen fiets parkeren’ is een klassieker achter Amsterdamse ramen. In snelle opmars is het bordje ‘Hier niet eten’.

Het aanbod van al dat sneleten is er ook naar. De ene afhaalzaak na de andere biedt een belegd broodje aan, hier en daar met TikTokrij, een slice of pizza, een wrap, iets uit de wok of frituur, en anders is er altijd nog Albert Heijn to go met salades en sandwiches. Alles is erop gericht om binnen snel te kopen en daarna op straat te consumeren. Hup, en door.

‘Eten is hier onderdeel van onze haastcultuur. Het is eigenlijk best wel treurig als je erover nadenkt’
Eke Bosman

“In Japan is het verboden om op straat te eten,” zegt ‘snackspert’ Eke Bosman. “Ik vond het heerlijk om te zien. In Japan zijn ze van mening dat je van eten hoort te genieten. Er zijn zelfs speciale bankjes met een bord ‘You can eat your food here’. Alles om maar niet al wandelend te eten.”

Hoe anders is dat in Nederland, helaas. Bosman: “Hier nemen we een hap en lopen weer door naar kantoor om verder te werken. Eten is hier onderdeel van onze haastcultuur. Het is eigenlijk best wel treurig als je erover nadenkt, want je hoort van eten te genieten, toch? Het is ook een heerlijk moment om met elkaar de dag te bespreken.”

Trendwatcher Vincent van Dijk wijst naar Spanje, waar restaurants nog altijd –sinds een decreet van dictator Franco – ’s middags een driegangenlunch voor 13 euro inclusief wijntje aanbieden. “Het is daar ook een meditatief moment. Je pakt even twee uurtjes en gaat uitgebreid lunchen en ontspannen. Maar in Nederland moet het allemaal gejaagd en snel. Want daarna moeten mensen naar meditatielessen of naar yoga – om zich te ontspannen. Dat is best een beetje gek.”

De eerste Hemaworst

Het algemene beeld is dat er vroeger bijna niet op straat werd gegeten, dat werd als ‘niet netjes’ of ordinair beschouwd, maar dat beeld wil historicus en antropoloog Lenno Munnikes, die promoveert op Amsterdamse broodjeszaken en snackbars, graag nuanceren. “Er werd vroeger vrij veel eten op straat aangeboden. Niet voor de elitaire hoek, maar voor de gewone Amsterdammer was dat helemaal niet gek.”

De eerste Hemaworst was er rond 1930, en die was meteen een hit

Begin vorige eeuw waren dat vooral de venters, haringstallen, Chinezen met pindakoekjes en Italianen met ijs. De eerste Hemaworst was er rond 1930, en die was meteen een hit. Na de oorlog begonnen de banketbakkers losse saucijzenbroodjes, nierbroodjes en kroketten te verkopen, en zo ontstond de automatiek.

Munnikes: “Het is nu natuurlijk anders met al het toerisme, maar ook in die tijd had je soms opeens een enorme hype. Er is een prachtige foto uit 1955 van een stampvolle Nieuwe Nieuwstraat. Een nieuwe automatiek opent en daar wil iedereen naartoe. Dus een beetje een TikTokachtige rij.”

De automatiek sloeg aan in Nederland. Snackspert Bosman: “Het past ook bij onze handelscultuur. Alles moet snel en efficiënt. En de huidige populariteit van eten op straat is natuurlijk ook een overblijfsel van corona. We moesten afstand houden en blijven lopen om te kunnen eten. De coronaperiode heeft ook de streetfoodcultuur een extra zetje gegeven.”

‘Streetfood is ook echt dé trend van dit moment. Mensen willen kleine gerechtjes, niet te duur, verspreid over de hele dag’
Trendwatcher Vincent van Dijk

Van Leggelo: “Of kijk naar de opkomst van al die foodfestivals en foodtrucks en standjes en tentjes. Er wordt veel meer buiten georganiseerd, met veel verschillende soorten eten. Daardoor zijn we veel meer buiten gaan eten, en dat ‘to go’ gaan noemen.”

Van Dijk: “Streetfood is ook echt dé trend van dit moment. Mensen willen kleine gerechtjes, niet te duur, verspreid over de hele dag. Dat is de positieve kant van de zaak. Alleen, in de horeca ben je dan een vermogen kwijt.”

Afvalbakken van 200 liter

Hoeveel extra afval al dat eten oplevert, kan Martin Hoovenstat, regisseur bij de afdeling Schoon van de gemeentelijke reiniging, mooi illustreren. “Ik ben in 1987 begonnen als straatveger en toen stonden er een paar afvalbakjes van 27 liter op het Damrak en het Rokin. Er was nog niet veel loketverkoop. Op een gegeven moment ging iedereen voedsel verkopen en toen kwam de ontwikkeling.”

De afvalbakken van 27 liter werden 50 liter, daarna 100 liter en zijn nu 200 liter. Alleen al tussen CS en de Dam staan vijftig van zulke afvalbakken, en die worden zes keer per dag geleegd, zeven dagen per week. Hoovenstat: “Dat is dus allemaal fastfood. Vuilniszakken passen daar niet in.”

Speciale gleuf voor pizzadozen

Volgens Hoovenstat beperkt de overlast zich niet alleen tot uitgaansgebieden. Hij ziet het door de hele stad, maar vooral in parken of rustige plekjes met een supermarkt in de buurt, of een McDrive. Het wordt weer zomer en daarom gaat de gemeente weer zo’n honderd afvalpiramides van 1000 liter per stuk in de stadsparken plaatsen. Sommigen hebben een speciale gleuf voor pizzadozen.

Zo achteloos gaan mensen nu eenmaal om met afval in hun omgeving. Hoovenstat: “Net zoals een hotelkamer. Je boekt een hotelkamer, je overnacht een paar nachten, je pakt je koffer in en gaat weg. En de rest laten we gewoon achter zoals het is.”

Over de auteur: Hans van der Beek werkt al ruim 25 jaar voor Het Parool. In het verleden had hij populaire rubrieken als Hans Halveert en Schuim, nu schrijft hij vooral Amsterdamse achtergrondverhalen en reportages.

Mis niets van wat in Amsterdam gebeurt

Blijf 24/7 op de hoogte van het Amsterdamse nieuws: download hier de mobiele app van Het Parool voor Android of iOS.

Luister ook naar de Parool Podcast, dé podcast over Amsterdam waarin Raounak Khaddari en Tim Wagemakers je iedere week bijpraten over alles wat er in de stad gebeurt.

Was this article displayed correctly? Not happy with what you see?


Share this article with your
friends and colleagues.

Facebook



Share this article with your
friends and colleagues.

Facebook