Je kan in het leven verblind zijn door geld, liefde of succes, maar op de openbare weg is er een voor de hand liggender verklaring: een tegenligger. Zeker in de donkere maanden scoren te felle koplampen hoog op het ergernissenlijstje van weggebruikers. Volgens onderzoek van Veilig Verkeer Nederland wordt één iets als nog onveiliger ervaren: géén verlichting.
Uit een recente enquête van Touring blijkt dat een derde van de Belgische automobilisten regelmatig verblind wordt door de koplampen van andere voertuigen, bij 18 procent van de ondervraagden leidt dat tot zo’n grote stress dat ze niet meer in het donker willen rijden. De grootlichten van wagens veroorzaken de meeste klachten, maar ook felle fietsverlichting is een ding.
Dat die problematiek vandaag op de radar staat, heeft vooral te maken met een verschuiving in lichttechnologie. Van halogeenkoplampen zijn we op de baan naar xenon- en daarna led-verlichting geëvolueerd. “Tegenover het zwakke licht van een gloeilampje staat nu een krachtige technologie waarmee we ook fietslampen maken waar heel veel licht uit komt”, zegt Youri Meuret (KU Leuven), onderzoeker aan het Laboratorium voor Lichttechnologie.
Die evolutie is in grote lijnen natuurlijk positief. Door groeiende fietsgebruik is het aantal letselongevallen buiten de verlichte daguren bijvoorbeeld gestegen, wat de nood aan goede zichtbaarheid op scherp zet. Alleen lijkt er dus ook een keerzijde. Sommige ledlampen schijnen op 20 centimeter afstand wel drie keer zo fel als een blik recht de zon, stelt de Nederlandse ANWB.
In het Engels is er zelfs een term voor: ‘headlight dazzle’. Volgens Brits onderzoek is dat meer dan slechts een irritatie op de weg. Het kan tot negen seconden duren voordat de ogen zijn hersteld na verblinding, al is er geen onderzoek dat wijst op een vergroot risico op (letsel)ongevallen.
In Amsterdam raakte een veerboot onlangs wel de kade, omdat de schipper door het felle licht van een fatbike de afstand tussen pont en wal niet kon inschatten.
Er is wel een belangrijk verschil tussen auto’s en fietsen, zegt Meuret. “Autokoplampen zijn onderworpen aan een vrij strikte reglementering.” Een vastgelegd ‘stralingspatroon’ moet ervoor zorgen dat het meeste licht op de weg gericht is, en niet de tegenligger verblindt.
Verkeerd afgestelde koplampen zijn dan ook de grootste oorzaak van verblinding, stelt Touring. 400.000 voertuigen per jaar zouden om die reden niet door de keuring geraken in ons land.
Wat echter ook een rol kan spelen, is dat fabrikanten voor een compactere lichtbron zijn gaan kiezen - want: een modernere look. “Als licht uit een kleiner oppervlak komt, dan zal er meer lichtvermogen op een kleiner oppervlak van de retina vallen”, aldus Meuret. Het brandt met andere woorden iets feller op het netvlies, wat een pak “vervelender” is voor een tegenligger.
Verschillende verkeersorganisaties vroegen al aan de Europese Commissie om betere regelgeving van voertuigverlichting. Autoconstructeurs lijken zich de laatste jaren sowieso beter bewust van de situatie. Bij 6 procent van de automodellen uit 2023 was er sprake van ‘overmatige verblinding’, aldus het Insurance Institute for Highway Safety (IIHS). In 2017 was dat nog 20 procent.
Voor fietsverlichting lijkt die bewustwording vooralsnog op een veel lager pitje te staan. Bij verschillende politiezones komen er de laatste jaren heel wat klachten binnen, voornamelijk over krachtige lichten op elektrische fietsen en speedpedelecs. “Daarom zijn we er ook beginnen op toekijken bij fietscontroles’, klinkt het bij de Leuvense politie.
De reactie is er vaak een van verrassing. “‘Ik ben toch goed zichtbaar’, klinkt het dan. Maar verlichting dient ook weer niet om in de lucht te schijnen en mensen te verblinden.”
Daar knelt echter een beetje het schoentje op dit moment. De Belgische Wegcode stelt dat vandaag niet meer dan dat een fietser een “niet-verblindend licht” moet hebben. Bij een auto kan je een pv opstellen of iemand naar de keuring begeleiden, bij een fiets is dat nattevingerwerk, stelt de Gentse politie.
In Duitsland is er een strikt keurmerk voor fietslampen, die een zogenaamde ‘cut-off’ moeten hebben. Dat is een scherpe begrenzing van het felle licht dat naar de weg is gericht en een zwakker licht - maximaal 2 lux op 10 meter afstand - naar de tegenligger.
Begin vorig jaar vroeg toenmalig Vlaams mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open Vld) aan de interfederale werkgroep Wegcode om zich te buigen over duidelijker normen. In de nieuwe Wegcode die afgelopen zomer werd gelanceerd, was daar echter geen sprake van.
En dus is het - soms tot vervelens toe - een zaak van hints geven, zegt Yves De Bruyckere van de Fietsersbond in Gent. “Als een fietslicht mij verblindt, doe ik opzichting mijn handen voor de ogen. Of ik wijs gewoon resoluut naar de fietslamp en zeg: ‘Hij staat wat te hoog.’”
Voor wie twijfelt of een fietslamp correct is afgesteld, is er een vrij simpele oefening. Laat het licht van op een afstand van ongeveer 5 meter op een muur schijnen, en zorg ervoor dat de grens tussen fel en zacht iets lager ligt dan de fietslamp zelf. Maar ook niet té veel lager. Anders zie je dat venijnige putje in de weg niet tijdig.
Skip the extension — just come straight here.
We’ve built a fast, permanent tool you can bookmark and use anytime.
Go To Paywall Unblock Tool