Regering zkt. 30 miljard: hoe de begroting problematischer is dan gedacht | De Morgen


The Belgian government's budget plans face significant criticism from the Rekenhof, which highlights substantial flaws and unrealistic projections, particularly concerning the expected return effects.
AI Summary available — skim the key points instantly. Show AI Generated Summary
Show AI Generated Summary

“De financiering van defensie-uitgaven blijft heel troebel. Er zijn heel ingrijpende maatregelen met betrekking tot de pensioenen en de arbeidsmarkt, met effecten die ook na 2029 doorlopen, maar die blijven voorlopig onderbelicht.”

Rudi Moens, raadsheer bij het Rekenhof, verbloemde afgelopen maandag in de Kamercommissie Financiën de waarheid niet bij zijn evaluatie van de begrotingsplannen van de regering De Wever-I.

Die waarheid is genuanceerd, zei de rekenmeester erbij. Dat wil zeggen: het Rekenhof blijft mild voor de begroting van het lopende jaar. Omdat de regering die inderhaast heeft moeten opstellen na een lange formatie en in een context waarin grotere uitgaven voor defensie een noodzaak geworden zijn. Dat het tekort dan nog oploopt tegenover vorig jaar is niet helemaal onbegrijpelijk.

Anders is het gesteld met de meerjarenbegroting, die vooruitkijkt naar de rest van de regeerperiode. Die cijfers zijn veel belangrijker omdat ze inzicht geven in hoe de regering precies beleid wil gaan voeren, zodra ze definitief uit de startblokken is geschoten. En vooral: wat de prijs is van dat beleid.

Het is bekend: tegen het eind van de regeerperiode, in 2029, wil de regering het nationale begrotingstekort terugdringen tot een gezonder en voor de Europese Commissie acceptabel niveau, het liefst niet te ver boven de 3 procent van het bbp (het tekort stevent dit jaar nog af op een kloeke 5,5 procent).

Gecombineerd met de ambitie om te investeren in nieuw, eigen beleid – van defensie-uitgaven tot belastingkortingen – betekent dat dat De Wever-I tegen 2029 op zoek moet naar 30 miljard.

Luidens de meerjarenplanning gaat de regering al die miljarden ook echt vinden, maar in die berekening treft het Rekenhof “grote hiaten” aan. Dat is omfloerste ambtenarentaal om te zeggen dat die begroting met spuug en paktouw aan elkaar hangt en dat we er moeten van uitgaan dat het ook deze regering nooit gaat lukken om zijn budgettaire plannen te realiseren.

Terugverdieneffect

Dat mag niemand nog verbazen. Toen, nog tijdens de lange, vorige formatiezomer, de eerste supernota’s van de nog te vormen regering-De Wever uitlekken, gingen waarschuwingslampjes flikkeren. Analyses concludeerden eensluidend dat de cijfers niet konden kloppen.

Nadien werden de vooruitzichten wat bijgestuurd, maar de analyses bleven overeind. “Het zou mij verbazen mocht in 2029 het begrotingstekort kleiner zijn dan bij het begin van de regeerperiode”, zei bijvoorbeeld econoom Gert Peersman in april in De Morgen.

Het nieuwe begrotingsrapport van het Rekenhof is frappant en tegelijk uiterst relevant omdat het tot de conclusie noopt dat al die waarschuwingen nog een onderschatting zijn geweest. ’s Lands begroting staat er erger voor dan we tot nu toe toch al vreesden en het beheer ervan dreigt een soep te worden.

’s Lands begroting staat er erger voor dan we tot nu toe toch al vreesden en het beheer ervan dreigt een soep te worden

Dat is meer dan wat apocalyptische negativiteit, het Rekenhof onderbouwt die stellingen in voorzichtige maar feitelijke ‘opmerkingen’.

Neem nu de al veelbesproken terugverdieneffecten. Zij zijn de heilige graal van regeringsbeleid, want ze doen het begrotingstekort ‘vanzelf’ krimpen door beter beleid.

De regering rekent tegen 2029 op 8 miljard van die terugverdieneffecten – een belachelijk hoge inschatting. Het Rekenhof gebruikt de term ‘belachelijk’ niet, maar legt wel uit waarom dat vooruitzicht onmogelijk kan kloppen.

Het grootste terugverdieneffect moet komen van een toenemende activiteitsgraad bij de bevolking. Meer mensen aan de slag dus, wat betekent dat de overheid minder uitkeringen moeten betalen en dat er meer werkenden zijn die belastingen betalen en de economie stimuleren met consumptie.

Dat terugverdieneffect is dus reëel, maar de regering gaat ervan uit dat ze in vier jaar tijd de activiteitsgraad met 5 procentpunt kan verbeteren, om aan die ontzaglijke 8 miljard te komen.

Dat is groei die, zoals het Rekenhof droog opmerkt, “driemaal zo hoog is dan bij ongewijzigd beleid” zou gebeuren, maar ook “dubbel zo hoog” als onder de regering-Michel, “een periode waarin de regering een grondige lastenverlaging doorvoerde en jaarlijks kon rekenen op een economische groei van telkens bijna 2 procent”.

Die 5 procentpunt komt ook bijna overeen met de volledige stijging tussen 2005 en 2024. En nu denkt de regering in vier jaar tijd die sprong te maken?

Telt voor twee

Dat is nog niet alles. Het Rekenhof stipt ook aan dat de regering het gunstige effect van nieuwe jobs te hoog inschat, omdat het vooral om arbeid in de lagere inkomensklassen zal gaan, die fiscaal minder opbrengen.

Nog straffer is dat de regering de opbrengsten dubbel telt: een keer als besparing op uitkeringen (door werkloosheid in de tijd te beperken) en een keer als terugverdieneffect, waar die besparing dus ook in vervat zit.

Klap op de vuurpijl is dat Arizona de stijgende werkgelegenheidsgraad wil berekenen op basis van de bevolkingsgroep vanaf 15 jaar, zodat ze ook studentenjobs en flexi-jobs kan meetellen bij de banengroei. Dat zijn bij uitstek banen met een zeer laag terugverdieneffect (en zelfs een risico op verdringing van reguliere banen).

Het zijn doorzichtige trucs die een student op een examen meteen een rode nul zouden opleveren

Het (zelf)bedrog in de begrotingscijfers zit niet enkel in terugverdieneffecten. Ook daarover is het rapport van het Rekenhof leerzaam. In de pensioenhervorming telt de regering bijvoorbeeld een aantal besparingen al mee op volle kracht tegen 2029, terwijl ze maar gradueel, op veel langere termijn ingevoerd worden. Het zijn doorzichtige trucs die een student op een examen meteen een rode nul zouden opleveren.

Voorts zwijgen de begrotingstabellen grotendeels over de impact op de deelstaten, hoewel ook die begrotingen bij de Europese scheidsrechters mee het uiteindelijke resultaat bepalen.

Over de beperking van de werkloosheidsuitkeringen klinken almaar luidere alarmkreten. Uit Brussel, WalloniĂ«, maar ook uit Vlaanderen, waar lokale besturen en OCMW’s zich afvragen hoe ze in zo korte tijd zo veel nieuwe cliĂ«nten kunnen activeren, zonder dat het veel mag kosten.

De beperking wat uitstellen tot het deftig geregeld is, klinkt dan rationeel, maar de regering heeft de besparing nodig in haar begroting van volgend jaar.

Miljardenzoektocht

Bij elkaar opgeteld moeten de geplande besparingen en terugverdieneffecten ruim de helft opbrengen van de gezochte 30 miljard. Dat is een smak geld. Het betekent ook dat tegenvallers, die dus erg realistisch zijn, de begroting meteen ettelijke miljarden extra in het rood jagen. Overigens is ook de andere helft van die miljardenzoektocht allesbehalve verzekerd.

Dan zwijgen we nog over de roep om de defensie-investeringen nog in deze regeerperiode boven de 2 procent te trekken. Het maakt van de begrotingsplannen een oefening in zinsbegoocheling.

Voor premier Bart De Wever (N-VA) moet dat een ontnuchterende vaststelling zijn. Dat hij eigenhandig zou rechttrekken wat al die jaren kromgroeide, is zijn centrale belofte. Dat valt voorlopig wat tegen.

De Wever lijkt dat te beseffen en zegt dat hij na de eerste heuvels “de volgende col” al ziet opdoemen. Het probleem is dat de eerste minister eigenlijk langs die eerste heuvels heen is gefietst, door bijvoorbeeld voor de extra defensiecenten enkel eenmalige en nog geen structurele financiering te voorzien.

Begrotingsconclaaf

Een nieuw begrotingsconclaaf voor het zomerreces zal moeten duidelijk maken of de regering-De Wever een eerlijke, bijgestuurde blik op de overheidsfinanciën aandurft. De voortekenen vanuit de wantrouwige coalitie zien er niet goed uit.

Veel strategische zorgen hoeft De Wever zich evenwel nog niet te maken. Europa heeft wel andere katten te geselen, en laat België betijen. Oppositiepartijen Open Vld en Groen blijven vooral met zichzelf en de eigen traumaverwerking bezig. Dat schrikt kiezers af, zoals een nieuwe peiling vorige week bevestigde. Het biedt de Arizona-partijen voluit de kans om te blijven herhalen dat het vroeger niet beter was.

Toch zit ook daar een vorm van zinsbegoocheling in. Er zijn namelijk ook nog radicale oppositiepartijen. Als blijkt dat ook deze regering, met haar heldere mandaat, ontgoochelt, dan zal de politieke desillusie en de aantrekkingskracht van die ‘anderen’ alleen maar toenemen.

Was this article displayed correctly? Not happy with what you see?

Tabs Reminder: Tabs piling up in your browser? Set a reminder for them, close them and get notified at the right time.

Try our Chrome extension today!


Share this article with your
friends and colleagues.
Earn points from views and
referrals who sign up.
Learn more

Facebook

Save articles to reading lists
and access them on any device


Share this article with your
friends and colleagues.
Earn points from views and
referrals who sign up.
Learn more

Facebook

Save articles to reading lists
and access them on any device