The article focuses on the relationship between Adrie van der Poel, a former professional cyclist, and his son Mathieu, a current top cyclist. It highlights Adrie's instrumental role in Mathieu's career, from his early days introducing Mathieu to cycling to supporting his career choices and providing guidance.
Adrie involved Mathieu in cycling from a young age, supporting his participation in various competitions and nurturing his love for the sport. While Mathieu also pursued other sports initially (soccer, for instance), his passion for cycling remained constant.
Adrie emphasized careful planning and a balanced approach to training and competitions for Mathieu. This included limiting the number of competition days to maintain freshness and motivation. Adrie's experience in the professional world informed these decisions. Key aspects of this careful guidance included:
Despite the intense focus on cycling, the article reveals a balanced family life. Discussions at the dinner table weren't always about cycling, and family time was a priority. The article also touches on Mathieu's personal interests outside of cycling, and Adrie's acceptance of Mathieu's financial success and material possessions.
Adrie reflects on his own cycling career, contrasting his accomplishments with Mathieu's extraordinary success. While acknowledging his achievements, Adrie recognizes the different levels of talent and the unique ways they achieved success in the world of professional cycling.
Als het gesprek in de hotellobby ten einde is, stapt een oudere Vlaming op Adrie van der Poel af. Of hij âde vader van Mathieuâ is? Jazeker, antwoordt Adrie. Ah, kijk aan. Ze gaan samen op de foto. De vrouw van de Vlaming is erbij, diens moeder ook. Ze zijn in hun nopjes.
âMathieu gaat zeker winnen zondagâ, zegt de Vlaming. âHet is een plezier om dat jong te zien koersen.â
âEn zân vaderâ, zegt de echtgenote, terwijl ze naar Adrie kijkt, âwas ook een heel goede.â
Die knikt. âJa, maar niet zĂł rap.â
Vijfenzestig jaar oud is Van der Poel, al een kwart eeuw gestopt met wielrennen. Een van de succesvolste Nederlandse coureurs van zijn generatie: winnaar van de Amstel Gold-race, Luik-Bastenaken-Luik en â in 1986 â de Ronde van Vlaanderen. Twee Touretappes, de gele trui gedragen, wereldkampioen veldrijden.
Toch is hij vandaag de dag vooral âde vader vanâ. Dankzij zijn zoon Mathieu (30) â de beste klassiekerrenner van dit moment â is Adrie een jaar of tien geleden begonnen aan een tweede leven in het wielrennen. Hij wordt dagelijks aangesproken. Ook deze maandag in een hotel in Oudenaarde, epicentrum van de Ronde van Vlaanderen, waar hij is aangeschoven om te vertellen over de relatie met zijn zoon.
Van der Poel, boerenzoon uit West-Brabant, is er de man niet naar om zichzelf op de borst te kloppen. Maar als je wil begrijpen hoe zijn zoon zoân grote kampioen kon worden, zie je al snel dat de vader een beslissende rol speelde.
Hij bracht Mathieu en diens oudere broer David (32), tot vorig jaar ook wielerprof, groot met de liefde voor de koers. Hij ging van jongs af aan met zân zoons mee naar wedstrijden â als chauffeur, coach, mecanicien en verzorger ineen. Diende ze van advies, soms tevergeefs, en dokterde een verantwoord carriĂšrepad voor hen uit. Toen ze als veldrijder onderdak vonden bij een kleine ploeg, was Adrie nog steeds van de partij, iedere koers, in de materiaalpost met schoongespoten fietsen.
Komende zondag is hij er ook weer bij, in de Vlaamse Ardennen. Dan is Mathieu â âMatjeâ, zoals hij thuis heet â kandidaat voor een historische vierde zege in de Ronde van Vlaanderen. Adrie rijdt die dag rond in een âbusje met vipsâ, sponsorrelaties van Mathieus ploeg. âEen of twee keerâ zal hij plaatsnemen langs het parcours, met reservewielen en bidons. En daarna hoopt hij zijn zoon te zien zegevieren op de finishlijn in Oudenaarde.
Zes was Mathieu toen Adrie hem meenam naar zijn eerste wedstrijd. De jongste zoon was vanaf zijn vroegste jaren gek geweest van fietsen â de middagen na school werden doorgebracht in het bos achter hun huis in Kapellen, vlak over de grens in BelgiĂ«. Rondcrossend op zijn BMX, over zelfgemaakte parcourtjes. Toen Van der Poel senior stopte met wielrennen, in 2000, kwam de bekende wielerjournalist Jean Nelissen bij hem op de koffie. âWat willen jullie later worden?â vroeg hij aan Adries zoons.
âVoetballerâ, antwoordde David (7).
âWielrennerâ, zei Mathieu (5).
Adrie: âEigenlijk is dat nooit meer veranderd.â
Het is niet zo, zegt Van der Poel, dat hij zijn zoon gepusht heeft â Mathieu heeft âaltijd een vrije keuze gehadâ en is sowieso âiemand die goed weet wat hij zelf wilâ. Naast het fietsen beoefende hij als jongetje tal van andere sporten: tennis, turnen, atletiek, voetbal. Voor dat laatste had hij aanleg: op zijn achtste werd hij gescout door profclub Willem II. Twee keer per week reed Adrie met zijn zoon naar Tilburg, voor trainingen â een uur heen, een uur terug.
âNa een jaar zat Matje bij de vier jongens die door mochten in het scoutingsprogrammaâ, zegt Van der Poel. âMaar pap, zei hij, ik wil helemaal geen voetballer worden. Toen zei ik: dan zeg je nu netjes dankjewel tegen de coach en vertel je hem dat je wielrenner wil worden. Dat heeft-ie gedaan. Nou, die vent vond het helemaal geweldig.â
Foto Wouter Van Vooren CV Adrie van der Poel (Bergen op Zoom, 1959) groeide op in West-Brabantse Hoogerheide, als zoon van een melkveehouder. Hij was wielerprof van 1981 tot 2000, de laatste seizoenen als veldrijder. Van der Poel won onder meer de Ronde van Vlaanderen (1986), Luik-Bastenaken-Luik (1988) en twee etappes in de Tour de France. Hij woont in Kapellen (BelgiĂ«) met zijn echtgenote Corinne, dochter van de bekende Franse renner Raymond Poulidor.Vanaf toen was het: fietsen, fietsen, fietsen. Iedere zondag ging Adrie met zijn twee zoons naar veldritkoersen in BelgiĂ« en elders. Hun moeder Corinne, dochter van de bekende Franse wielrenner Raymond Poulidor (1936-2019), ging altijd mee. Adrie poetste de fietsen, Corinne verzorgde de ravitaillering. âWe maakten er altijd een gezellige dag van. Overdag naar de koers en dan op de weg terug langs een restaurantje. Konden die jongens nog even in de speeltuin.â
Van de twee broers had Mathieu het meeste talent â dat zag Adrie al vroeg. âMatje was van jongs af aan soepeler en handiger. Hij was gedreven, wilde altijd het maximale eruit halen, had de wil om te winnen. Dat herkende ik van mezelf.â
Vanaf zijn tweede seizoen bij de nieuwelingen, hij was vijftien, won Mathieu vrijwel iedere cross waaraan hij deelnam. Dat ging zo door bij de junioren en de beloften. Op zijn negentiende vond Mathieu onderdak bij het wielerploegje BKCP-Powerplus van de gebroeders Christoph en Philip Roodhooft, het team dat hij (en David) altijd trouw zijn gebleven â en tegenwoordig Alpecin-Deceuninck heet.
Adrie waakte in die jaren nauwgezet over de ontwikkeling van zijn zoons. Het moest stapje voor stapje gaan, niet te snel. Dus: alleen op woensdag op de racefiets naar het lyceum in Essen, 15 kilometer verderop â en de rest van de week op de gewone stadsfiets. âDat was al 30 kilometer per dag, 150 per week. Plus op woensdagmiddag een veldrittraining. Dat vond ik meer dan genoeg.â
Lees ook
Zo werd Mathieu van der Poel voor de zevende keer wereldkampioen veldrijdenPas op zijn 24ste, het jaar dat hij doorbrak als prof op de weg, kreeg Mathieu een eigen trainer bij de ploeg. Tot die tijd was zijn vader zijn coach, en die zei: doe maximaal zestig wedstrijddagen per jaar, en ga niet vóór je vijfentwintigste naar de Tour de France. âDan blijf je fris en gemotiveerd. Rust en training zijn net zo belangrijk als koersen.â
Die les had Adrie geleerd uit zijn eigen carriĂšre, toen het gebruikelijk was om zeker 140 dagen per jaar in koers te zijn (en je eigen stuurlint en bandjes mee te nemen). âIk heb ook altijd gezegd: zorg dat je één dag per week helemaal niet op de fiets zit. Dan heb je al 52 rustdagen per jaar.â
Die adviezen, zo constateert Van der Poel tevreden, heeft zijn eigenzinnige zoon allemaal netjes opgevolgd. âIk heb het laatst eens opgezocht. In zijn hele carriĂšre heeft Matje niet één jaar boven de zestig wedstrijden gereden, op de weg Ă©n in het veldrijden.â
Doet Mathieu ook wel eens dingen waarvan u zegt: niet verstandig?
âEen paar jaar geleden reed hij wel eens met de crossmotor, hij had meerdere motoren. Dat vind ik helemaal niets. Zijn beste vriend komt uit de motorsport en die heeft een dwarslaesie, door een ongeluk. Ik heb wel eens tegen hem gezegd: doe dat nou niet, er is nog zoveel tijd om van dat soort dingen te genieten als je gestopt bent met wielrennen.â
âIk weet ook dat ik het geen tien keer moet zeggen, want dan gaat-ie het alleen maar meer doen. Maar ik hoor hem er niet meer over, volgens mij heeft-ie geen motoren meer. Hij heeft een andere passie gevonden: golfen. Daar gaat-ie helemaal in op, terwijl ik denk: nou, ik sta ervan te kijken dat je dat leuk vindt.â
Zoals de meeste coureurs van zijn generatie werd Adrie van der Poel niet rijk van het fietsen: de miljoenen die Mathieu nu verdient, hadden de wielersport nog niet bereikt. Na een carriĂšre van twintig jaar moest Adrie op zoek naar een baan. Hij werkte als gastheer bij koersen voor zijn oude ploeg, Rabobank, en later bij de ploeg van Mathieu.
Klagen daarover hoor je hem nooit. Sterker nog, hij heeft het altijd âbest wel leukâ gevonden, met bankiers en wielerfans rondfietsen of langsgaan bij de koers. Zoals hij nog steeds veel genoegen haalt uit het perfect schoonspuiten, drogen en afstellen van een fiets â of het nou voor hemzelf is of voor zijn zoon bij de cross.
Dat arbeidsethos gaat terug tot zijn jeugd op de boerderij bij Hoogerheide. Van jongs af aan werd hij door zijn ouders aan het werk gezet: âs morgens vroeg het melkgetuig schoonmaken, elke zaterdag de werf oppoetsen. Zijn eerste koersfiets verdiende hij zelf, op zijn tiende, met bonen rapen en aardbeien plukken. Ook als beginnend renner was zijn motto: hard werken en spaarzaam zijn. âIk zocht koersen uit waar voor die tijd veel premies te verdienen waren. Als ik won, legde ik die opzij voor mân fiets.â
Voor Mathieu was dat heel anders, die kreeg van jongs af aan al zijn materiaal, alles werd voor hem geregeld.
âJa, daar ben ik dan ook fout aan als vader. Als die jongens thuiskwamen van een trainingsrit in de kou en regen, poetste ik hun fietsen en helmen. Mijn vrouw waste meteen de kleren en een uur later was alles weer schoon. Dat is nog steeds zo. Als Mathieu in de winter een veldritkoers in de buurt komt rijden, zeg ik: kom bij ons douchen, als je weggaat is je fiets gepoetst.â
Mathieu houdt van mooie spullen. Hij komt aan bij de koers in een oranje sportwagen, pronkt op sociale media met dure horloges en exclusieve skivakanties. Is hij daarin anders dan u?
âIk vind het ook schitterend â maar dan bij een ander.â Lachje. âMaar ja, als bedrijven zich met Matje willen associĂ«ren, waarom zou hij dat niet doen? Hij is ook gewoon heel zuinig op zân spullen. Ik zie hem zelden in een vuile auto, zijn huis is ook altijd superschoon.â
Vroeger ging het bij jullie aan tafel niet de hele tijd over wielrennen, heeft u wel eens gezegd. Dat kan ik me nauwelijks voorstellen bij een gezin dat bestaat uit een ex-prof, de dochter van een oud-coureur en twee jonge renners.
âNatuurlijk hadden we het wel eens over de wielersport. Maar niet van âs ochtends acht tot âs avonds elf uur.â
Waar ging het dan over?
âOch, zo lang zitten wij ook niet te tafelen âs avonds. En zoveel wordt er dan ook niet gezegd.â
Jullie zijn niet zulke praters?
âNee. Dat herken ik ook wel bij de Belgen. We vinden het als gezin gewoon leuk om eens per week bij elkaar te komen. En dan kun je ook gewoon even niets zeggen. Dat zit in de familie, mijn broer en zus zijn ook geen spraakwatervallen.â
Adrie en Mathieu van der Poel in 2015 Foto Vincent Jannink/ANPDe banden in de familie Van der Poel zijn nog altijd sterk. Hoewel Mathieu sinds vier jaar met zijn vriendin in Spanje woont, aan de Costa Blanca, zien vader en zoon elkaar nog vaak â zeker in het voorjaar met de Vlaamse klassiekers. Als het meezit, fietst Adrie één keer per week een rondje met zijn zoon en diens ploeggenoten. âOp het vlakke kan ik nog in het wiel blijven. Gaat het bergop, dan zeg ik: ik zie jullie bij de koffie. Van de cardioloog mag mijn hartslag niet boven de 150 per minuut.â
Het klinkt misschien gek, zegt Van der Poel, maar Mathieu en hij praten ĂŒberhaupt niet zo veel over âhet fietsenâ. Over wat er goed is gegaan in de wedstrijd en wat fout. âDat zijn toch dingen die je niet meer kunt veranderen. En Matje is intelligent genoeg om te weten hoe je moet koersen, hij zit echt niet op de raad van zijn vader te wachten.â
Typerend voor zijn zoon, zegt Adrie, is dat hij fouten en mislukkingen heel snel kan vergeten. Een bijzonder nuttige karaktereigenschap als je bedenkt dat Mathieus carriĂšre naast vele hoogtepunten (wereldkampioen, zeven monumenten, geel in de Tour) ook een aantal spectaculaire fiascoâs heeft gekend, van een hongerklop op de WK in Harrogate via âhet plankjeâ bij de Olympische Spelen in Tokio tot het hotelincident in Sydney. âAls iets niet luktâ, zegt Adrie, âkan hij het heel snel achter zich laten. Zo, dat is weg, doei!â
Of hij door de carriĂšre van zijn zoon anders is gaan kijken naar zijn eigen wielerloopbaan? Nou, zegt Adrie van der Poel, dat kantelpunt kwam eigenlijk al eerder, in 1998, toen Johan Museeuw voor de derde keer de Ronde van Vlaanderen won. âIk lag bij mijn masseur Toontje en zei: goddomme, wat is die Museeuw toch een goede renner. Toen zei Toontje: jij had niet zo veel talent, hĂš, maar je hebt toch best veel grote koersen gewonnen. Toen dacht ik, kut, eigenlijk is dat waar. Ik heb er behoorlijk veel uitgehaald.â
En als je dat vergelijkt met de carriĂšre van Mathieu?
âDan denk ik: tja, eigenlijk kon ik niet zo veel.â Hij grinnikt. âWat hij wint, is van een andere orde. En het is ook de manier waarĂłp. Ik moest het hebben van mijn slimmigheid, soloâs van 80 kilometer waren voor mij niet weggelegd. Tactisch moest alles een beetje meezitten.â
Na afloop van het gesprek â en de fotoâs met de Vlaming â wandelen we naar buiten. In de namiddagzon van Oudenaarde vertelt Van der Poel dat hij die ochtend drie uur heeft gefietst. Een rondje over de bekende kasseienhellingen uit de Ronde van Vlaanderen: Oude Kwaremont, Paterberg, Taaienberg. âToen ik thuis kwamâ, zegt hij, âhad ik toch mooi 28 kilometer per uur gemiddeld op de teller.â
Hij maakt nog altijd een indrukwekkend aantal trainingsuren, vertelt Van der Poel. Met een ondeugend lachje: âTwaalfenhalf tot vijftienduizend kilometer per jaarâ. Gewoon, omdat hij het leuk vindt. âMijn vader is jong gestorven, vlak na zân pensionering. Hij was zestig. Ze hadden de boerderij net verkocht, het nieuwe huis was nog in aanbouw. Ik heb tegen mezelf gezegd: dat gaat mij niet overkomen. Ik ga zoveel mogelijk leuke dingen doen.â
Delen Mail de redactieIf you often open multiple tabs and struggle to keep track of them, Tabs Reminder is the solution you need. Tabs Reminder lets you set reminders for tabs so you can close them and get notified about them later. Never lose track of important tabs again with Tabs Reminder!
Try our Chrome extension today!
Share this article with your
friends and colleagues.
Earn points from views and
referrals who sign up.
Learn more