Select An AI Action To Trigger Against This Article
De Vlaamse regering kan jaarlijks 65 miljard euro uitgeven. Een ruime 19 miljard, bijna een derde daarvan, gaat naar Onderwijs. Dat is 2 miljard meer dan naar Welzijn, de tweede grootste slokop. En een pak meer dan naar Mobiliteit en Openbare werken, de derde belangrijkste ontvanger, dat het met 6 miljard moet doen. Toch zit minister van Onderwijs Zuhal Demir met de handen in het haar: de rekeningen kloppen niet.
Kort voor de paasvakantie antwoordde ze in het parlement op vragen over een geplande loonsverhoging voor directeurs. Vorige legislatuur werd afgesproken dat zij in stapjes 35 procent meer moeten verdienen dan leerkrachten. Maar bij de regeringsvorming is iets fout gelopen, aldus Demir. “Ik weet niet wie er allemaal over onderwijs onderhandeld heeft in die commissietjes, maar ik geef maar mee dat er heel wat gaten zijn. Ik moet op zoek naar middelen die er gewoon niet zijn.”
Mogelijk zullen directeurs zich met 31 procent tevreden moeten stellen. Voor de laatste verhoging is er gewoon geen geld voorzien toen de begroting werd opgesteld, stelt Demir vast. “Ik ga ervan uit dat men dat gewoon vergeten is.”
Al 20 keer uitgegeven
Op zich hoeft Demir niet ver te zoeken om dat gat te dichten. Onlangs bleek dat de Vlaamse regering nog een ongebruikt geldpotje heeft staan. Voor de leraar-specialist, ook een maatregel van Demirs voorganger Ben Weyts (N-VA), is er over heel 2023 en 2024 in totaal meer dan 44 miljoen vrijgemaakt. Alleen blijken weinig scholen interesse te hebben. En dus blijft er zo’n 42 miljoen ongebruikt.
Ruim voldoende om directeurs hun beloofde opslag te geven. Of toch niet? “Ik heb die middelen voor de leraar-specialist al twintig keer uitgegeven”, reageerde Demir op dat idee in de commissie. Ook voor ander beleid, zoals de lerarenbonus, is er volgens haar geen budget voorzien.
Ook andere beloftes lijken opeens erg onzeker. Op Demirs bureau liggen enkele dossiers waarvoor wél geld voorzien is - alleen is de vraag of Demir dat geld ook daaraan wil besteden. De Digisprong bijvoorbeeld, goed voor telkens 200 miljoen euro in 2025 en 2026. Demir gaf al eerder aan dat ze met dat geld liever schimmels van de schoolmuren haalt dan laptops aankoopt. Volgens De Tijd zouden scholen of ouders nu deels de rekening gepresenteerd krijgen.
Een ander dossier is de master basisonderwijs. Weyts vroeg hogescholen en universiteiten in een jaar geleden om die opleiding zo snel mogelijk uit te bouwen. In ruil zou Vlaanderen de afgestudeerde masters extra vergoeden. De regering-Diependaele heeft daar ook daadwerkelijk geld voor voorzien: 18 miljoen in 2028, 53 miljoen in 2029. Maar bij universiteiten en hogescholen leeft de angst dat Demir scholen nu toch zelf wil laten opdraaien voor de kosten.
Zowel over de Digisprong als de master basisonderwijs hoopten scholen voor de paasvakantie duidelijkheid te krijgen. Maar een officiële beslissing kwam er niet. Dus gaan ze volgende week wellicht het derde trimester in met grote onzekerheid over hun budget voor het komende schooljaar. Net de soort laattijdige communicatie die het onderwijs haar voorganger Ben Weyts (N-VA) verweet. En waarvan men hoopte dat die met Demir verleden tijd zou zijn.
Bovendien wil de Vlaamse regering tegen 2027 haar begrotingstekort wegwerken. Onderwijs mag de komende jaren dan wel op extra investeringen rekenen, Demir moet ook zo’n 1 miljard besparen. Onder meer op het volwassenen- en secundair onderwijs. Ook over hoe dat precies zal gebeuren is het voorlopig in het duister tasten.
“Zo ga je niet om met onderwijs”, zegt Groen-parlementslid Kim Buyst. “N-VA zit al twintig jaar in de Vlaamse regering en gaat er prat op de portefeuille strak in de hand te houden. Alleen verkiest al de tweede minister op rij profileringsdrang en losse flodders schieten boven een langetermijnvisie.”
Elke minister wil graag eigen accenten leggen en moet inspelen op onvoorziene problemen. Dat is niet nieuw, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven). “Alleen zijn de onderwijsfinanciën daardoor onnodig complex. Het zou beter zijn om van een wit blad te vertrekken.” Het overgrote deel van het onderwijsbudget gaat trouwens naar de lonen van leerkrachten.
Niet efficiënt
Het IMF kwam onlangs tot een gelijkaardige conclusie. Ons land spendeert in verhouding tot het bbp een van de grootste budgetten aan onderwijs. Alleen gebeurt dat niet altijd efficiënt. Om de onderwijskwaliteit te verbeteren met minder middelen, stelt het IMF voor om over grotere klassen na te denken, meer lesuren voor leerkrachten te voorzien en gerichte steun te geven aan wie het moeilijk heeft.
De Witte: “Elk onderzoek wijst uit: eens je een bepaalde drempel bereikt hebt, hebben extra middelen weinig toegevoegde waarde. Op een bepaald punt levert meer geld zelfs meer problemen op. Je moet het ergens weghalen of moet de belastingen verhogen. Het gaat vooral over hoe je die middelen inzet.”
Het kabinet van Demir laat weten de conclusie van het IMF te delen. “De budgetten stegen, terwijl de prestaties daalden. Daarom zijn er hervormingen in het systeem nodig. We moeten spaarzaam omgaan met belastinggeld.” Ze kleeft er geen timing op wanneer de onbesliste dossiers op de regeringstafel komen. “We kunnen geen beslissingen nemen waarvoor de financiering niet is voorzien”, klinkt het nog.
In een eerder versie van dit artikel stond dat het IMF aanraadt om naar kleinere klassen te gaan. Dat is verkeerd, de instelling raadt België aan om over grotere klassen na te denken.